|
||||||||
|
Voor sommige mensen lijken de dingen toch een ietsje vanzelfsprekender te verlopen dan voor anderen. Je zult maar in Mali geboren worden in een familie die Kouyaté heet. Dan is de kans redelijk groot dat je muzikaal getalenteerd bent en dat je van kleins af aan door geweldige muziek van dito muzikanten omringd wordt en dat er her of der in huis een N’goni rondslingert. Het was alvast het “lot” van deze zangeres, die al geruime tijd in de lokale circuits van haat thuisland aan de slag is, maar nu met een debuut op de proppen komt, waar het bijzonder aangenaam naar luisteren is. Alhoewel, de term “debuut” is een beetje misplaatst: we leerden Kankou al enkele jaren geleden kennen via de CD “Kuma”, die ze maakte met Mark Mulholland en mondharmonica-man Vincent Bucher.. Nu, als daarenboven je oom de geweldige Bassekou Kouyaté is en diens zoon, je neef dus, Madou Kouyat”, dan heb je alvast in je directe omgeving een paar mensen, die je om advies kunt vragen, als dat nodig is. En, mocht dat niet volstaan, dan kan je nog altijd terecht bij oompje Cheick Oumar Diabaté, bij wie je al op je tiende in de leer ging en via wie je in contact kwam met Toumani Diabaté,, Vieux Farka Touré, Habib Koité en Salif Keita. Je hebt, met andere woorden, zowat elke stageplaats leren kennen, inclusief studio’s en podia in gezelschap van Damon Albarn en Brian Eno, zodat we rustig kunnen stellen dat de leerschool, die je doorliep, er eentje was op behoorlijk, zelfs universitair niveau. Die debuutplaat onder eigen naam schept dus nogal wat verwachtingen: je wordt geacht de familietraditie hoog te houden en daartoe grijp je terug naar traditionele muziek, in ware Mandinka en Griot-traditie en al snel blijkt dat je in je opzet gaat slagen. Je stem, je overtuigingskracht, de muzikale flexibiliteit en de sterkte van je begeleidingsband…het klopt gewoon allemaal, niet in het minst omdat de composities ook van bij de eerste beluisteringen prima bij de toehoorders binnenkomen. Je hoeft maar even te luisteren naar tracks als “Bala”, “On dit Non” of titeltrack “N’Darila” om je te realiseren dat je hier een bijzonder talent aan het werk hoort: nu eens ronduit zoetgevooisd, dan weer krachtig en soulvol, nu eens simpelweg verhalend, dan weer ronduit krachtig en door de toevoeging van de blazers zelfs een tikkeltje Afro—Cubaans klinkend…dit is een bijzonder veelzijdige plaat, waarmee Kankou haast moeiteloos haar naam als aankomende nieuwe ster van de Malinese muziek van vandaag weet te vestigen. De leerschool van de Gambari-band was duidelijk heilzaam en het zal me ten zeerste benieuwen deze nieuwe Grote Mevrouw live aan het werk te kunnen zien. De meer dan ampele beluistering van de plaat, die ik mezelf cadeau deed, laat de verwachtingen alvast hoog oplopen. (Dani Heyvaert)
|